Het cauda equina syndroom

Loesje kreeg plotseling kreeg ernstige rugpijn met uitval van haar achterhand. In dit artikel zal ik iets meer vertellen over het cauda equina syndroom. Cauda equina is de Latijnse benaming van : paardenstaart. Het ruggenmerg, dat als een dikke bundel de hersenholte verlaat geeft bij elk tussenwervelgewricht een zijtak naar links en rechts af. Deze zenuwen vertakken zich later verder en bedienen steeds een deel van het lichaam. Bij de overgang van de laatste lendenwervel naar het heiligbeen waaiert het ruggenmerg uit in talloze kleine dunne zenuwen ( vandaar de benaming: ”paardenstaart”) , die de bediening van de fijne motoriek van de achterhand, de einddarm en de anus, de blaas en de staart verzorgen. Problemen ontstaan als er druk van buitenaf komt op deze zenuwstreng en de geleiding van signalen niet meer goed verloopt. Behalve achterhand zwakte en coördinatieproblemen, zich uitend in verminderde loop-en of sprongkracht zien we ook vaak pijnklachten. Dit kan zich uiten zoals bij Loesje in gilaanvallen, maar ook in mankheid, moeite met opstaan, hijgen, plotseling piepen bij opstaan of afzetten, etc. Vaak hebben patiënten met het cauda euquina syndroom een lage staartdracht. En soms zien we ( gedeeltelijke) incontinentie van de ontlasting of urine.

Bij Loesje is sprake geweest van een acuut proces, waarbij waarschijnlijk plotseling materiaal uit een tussenwervelschijf het wervelkanaal is binnengeschoten. We spreken dan van een acute hernia. Hierbij is de pijn zeer opvallend. Uitval van achterhand functies kan acuut of later optreden. Door snel middels een MRI te bepalen waar de druk op het ruggenmerg vandaan kwam en door operatief het materiaal uit het ruggenmergkanaal te verwijderen is hopelijk voorkomen dat Loesje levenslang pijn zou houden en/of verlamd zou raken.

Vaker treedt het cauda equina echter zeer geleidelijk op. Vooral bij werkhonden en Duitse Herders zien we het optreden in het kader van Degeneratieve Lumbosacrale stenose ( DLSS). DLSS is een aandoening waarbij de tussenwervelschijf tussen de laatste lendenwervel en het heiligbeen degenereert. Vaak wordt de eerst stug-soepele tussenwervelschijf minder soepel en er kan verkalking optreden. Ook weefsels bij deze tussenwervelschijf raken geïrriteerd en gaan woekeren door de chronische ontsteking. De woekerende ontstekingsprocessen en stukken uit de tussenwervelschijf dringen het ruggenmergkanaal binnen en geven druk op de cauda equina. Heel vaak treden deze processen geleidelijk op en zien we niet het beeld dat Loesje vertoonde, maar meer geleidelijk verergerende symptomen, zoals : meer moeite met lang of hard lopen, meer moeite met springen, lage staartdracht, slingerende achterhand, moeite met opstaan en ontlasten, etc. Piep en gilklachten zien we bij deze chronische, langzaam ontstane vorm zelden. Bij deze honden is behalve met chirurgie vaak ook een goed resultaat te bereiken met orthomanuele behandelingen en/of met medicatie. Intensief bewegen is voor deze patiënten altijd uit den boze….

Daan Kranendonk, Dierenkliniek Putten